De paarse strandloper komt hier alleen in het najaar en de winter voor. Ze arriveren in oktober en trekken vanaf april weer terug naar het noorden. De grootste aantallen tref je in oktober tot en met maart.
De vogels die in Nederland overwinteren komen voornamelijk uit Canada, Scandinavië en Noord-Rusland. De Canadese vogels trekken via Groenland en IJsland naar West-Europa.
De aantallen hier overwinterende vogels nemen helaas gestaag af. De oorzaak hiervan is onduidelijk maar heeft wellicht met de klimaatverandering te maken. De vogels overwinteren noordelijker dan voorheen.
Het is een vogel die sterk aan de stenige oppervlakten van de kust is gebonden. Ze zitten graag op basaltblokken, dijken, pieren en strekdammen. In het binnenland of op het strand zal je ze niet snel zien.
De Paarse strandloper is gemakkelijk te herkennen. Ze hebben een uniek, donker paarsbruin verenkleed met een lichte buik en bruine vlekken op de flanken. En ook nog mooie gele poten en een gele snavelbasis. In vlucht komen ze ook donker over, opvallend zijn de witte vleugelstrepen en witte staartzijden.
Paarse strandlopers zijn niet schuw en daarom goed te zien als ze aan het foerageren zijn. Daar waar het zeewater over de basaltblokken spat en de vogels af en toe even moeten opvliegen om niet drijfnat te worden, daar zoeken vaak in gezelschap van steenlopers en kanoeten naar hun voedsel.
Ze kiepen zeewier om, om te zien of er daaronder iets eetbaars is te vinden. Het voedsel bestaat voornamelijk uit mollusken (slakjes, mossels), insecten (kevers, vliegen), kleine kreeftachtigen (vooral vlokreeftjes), ringwormen en kleine visjes en algen.
Bekende plekken om ze te vinden zijn de zeedijk tussen Den Helder en Huisduinen, de Hondsbossche Zeewering en de pieren van IJmuiden, Scheveningen en Hoek van Holland.
In Zeeland vind je ze op de Brouwersdam, de Westkapelse Zeedijk en bij Breskens en Cadzand. Op de Waddeneilanden vind je ze vooral op strekdammen, zoals op Vlieland en op de Eierlandse Dam op Texel